• Gafco
  • Rensa
  • Netterden
  • CAD2M
  • Ubbink

Marit terug na jaar blessureleed

Nieuws, Teamnieuws dames 1

Zaterdag 3 februari 2024 is voor Marit Bus een datum om nooit te vergeten. De toen 15-jarige passer/loper ging in de competitiewedstrijd tegen VC Sneek Dames 2 lelijk onderuit toen ze probeerde een afgedwaalde bal achterover te spelen naar het speelveld. Ze ging door haar knie en gleed door tegen de boarding.

In eerste instantie werd gedacht aan een opgerekte binnenband van de rechterknie, maar vijf weken later, toen ze opnieuw door haar knie ging, bleek uit een MRI-scan hoe ernstig de blessure wel niet was. De kruisband was afgescheurd en in de meniscus zat een scheur. Gevolg: een onvermijdelijke operatie op 2 mei. Ook deze datum staat in het geheugen van Marit gegrift.

,,Het was aan het slot van de vierde set waarin Dames 1 steeds beter ging draaien. Mooi, want de tweede en derde set waren na verlies van de eerste gewonnen. We dachten de eerste wedstrijdwinst te pakken en toen kwam dat fatale ongeluk. Daardoor raakte het complete team van slag, waardoor de wedstrijd alsnog met 2-3 verloren ging.”

Na de operatie begon voor Marit een moeizaam revalidatieproces. ,,Ik moest zes weken op krukken lopen en vervolgens weer normaal leren lopen. De spierkracht die ik kwijt was, moest ik door fysiotherapie zien terug te krijgen. Vooral de strekoefeningen waren in het begin lastig.. Geleidelijk mocht ik bij de training meedoen aan de warming-up en passen. Daarna werden de eerste stapjes gezet in rennen en springen.”

Sfeer
Zaterdag 18 januari, bijna een jaar na haar sportblessure, was Marit weer in sporttenue present en mocht ze van trainer Teun Merkx tegen Trivos kort het veld in om aan de wedstrijdsfeer te proeven. Dat was voor de opslag in de tweede set  bij de stand 15-20. ,,Het voelde geweldig. Oh, wat heb ik dat gemist! Mijn doel bleef van begin af aan: terugkomen op het oude niveau. Techniek raak je niet zo snel kwijt, maar het blijft ook een kwestie van durven. Bijvoorbeeld bij springen. Je laat dan ballen gaan die je normaal wel slaat. Die angst moet je overwinnen.”

Haar teamgenoten had ze, ondanks blessures en revalidatie, niet in de steek gelaten. ,,Elk duel, ook als we uit speelden, zat ik aan de kant om de meiden aan te moedigen. Geblesseerd of niet, je blijft onderdeel van het team.”

Dat team bivakkeert helaas op de laatste plaats in de Eerste Divisie B. Marit heeft daar wel een verklaring voor. ,,We zijn een heel jonge ploeg, die bij elke training en wedstrijd leert. We hebben gewoon de pech dat het kwartje in wedstrijden nooit onze klant op valt. Dat is zuur.“ De doelen zijn om die reden aangepast. ,,Laten we eerst maar eens sets winnen. De sfeer is prima en aan inzet ontbreekt het niet, we zijn blij met de trainers, die ons heel positief benaderen. Het ontlopen van degradatie zal moeilijk worden.”

Marit komt uit een sportief nest. Moeder Kirsten was voor volleybal haar inspiratiebron. Vader Harald voetbalde en zus Sanna koos, tot ieders verbazing, voor hockey. Marit stroomde, na twee jaar jazzballet, op haar zevende bij Orion in. Grote wens als speelster bij de CMV-jeugd was ooit in Dames 1 te spelen. ,,En nu speel ik al in Dames 1.”

Fanatiek
Ze karakteriseert zichzelf als fanatiek. ,,Dat blijft! Ondanks de doorgemaakte dip,” zegt de 14 februari 17 jaar geworden passer/loper van Rensa Family Orion. Zij zit op het Houtkamp College in 5 vwo en moet nog een jaar. Een keuze voor een vervolgstudie is nog niet gemaakt. ,,Ik wil studeren aan de universiteit. Geen geneeskunde, maar wel iets in de gezondheid. Dat interesseert me. Ik heb een pakket waarmee ik kan kiezen uit vele mogelijkheden.”

Voorlopig is het, naast haar vwo-opleiding, volleybal dat de klok slaat: ,,Drie keer trainen per week. Dan de competitie en wekelijks één training geven aan MC 2. En, in mijn vrije tijd even chillen met vriendinnen in de stad.”

Over jeugd gesproken. De mooiste herinnering tot nu toe is de tweede plaats bij de open clubkampioenschappen Meisjes C tijdens de NOJK op 21 mei 2022 in Panningen. ,,Geweldig! Dat vergeet ik nooit.”

 Foto’s: Martien Wassink